Hier is vandaag. Vroeg wakker, terwijl ik wilde uitslapen. Ondanks het vroeg wakker zijn weinig puf, zooi om me heen en even nergens zin in. Het to-do-lijstje in mijn hoofd blijft blanco – wat niet wil zeggen dat er niets op zou moeten staan. De onrust groeit, het gevecht ook en de emoties dringen om voorrang.

Het is zo’n dag.

Kelly Flanagan, psycholoog en schrijver, wijdt de blogpost die ik op deze ochtend lees, aan zijn dochter. Zij wil leren fietsen, hij helpt haar daarbij, maar het wil steeds niet lukken. Dan komt hij erachter wat het probleem is: hij houdt haar te stevig vast en geeft haar niet de kans om te leren wiebelen. Leren fietsen is leren wiebelen. Even terzijde benoemt hij ook nog dit mooie feit: lopen is eigenlijk gecontroleerd vallen.

Als ik naar een nichtje of neefje kijk dat net de eerste stappen zet dan is het overduidelijk. Het ziet eruit als: oei, dat ging net goed – en vaak ook net niet. En mijn eigen herinneringen aan het leren balanceren op een smalle constructie van pijpen en wielen zijn ook niet echt zonder spanning. Wiebel, wiebel, ah, gelukkig zijn er zijwieltjes.

Tussen de strakgespannen onrust van vandaag door is er heel even dit besef: dit is dus hoe wiebelen voelt. Te ver naar links geheld de afgelopen tijd, te veel afspraken, te veel indrukken. En nu stuur ik bij, hel ik naar de andere kant en ben ik uit evenwicht. Dit is mijn gewiebel.

Onbewust heb ik gedacht dat er een punt komt waarop je het kan, leven. En dat dat dan betekent: nooit meer wiebelen. Dat is dus niet waar.
Je blijft de rest van je leven echt niet zo wiebelen als op die allereerste dag, dat niet. Maar je wiebelt nog wel, altijd. Je wiebelt alleen steeds beter. Uiteindelijk dan komt er die tijd waarin lopen vanzelf gaat en fietsen een hobby wordt.

Deze ochtend heb ik even een opfriscursus nodig. Want ik wiebel, maar ik wil niet wiebelen. Ik wil geen spanning, geen chaos, niet uit evenwicht zijn. En zolang ik dat niet wil, lukt het leven niet. Omdat je nu eenmaal niet kunt fietsen zonder te wiebelen.
En nu zit ik hier, buiten in de vroege ochtendzon, voor me uit te typen. Creatief, in contact met mezelf, ontdekkend wat ik hier weer uit kan leren. Precies zoals ik het graag wil. Ik heb geleerd om naar de horizon te kijken, naar wat ik wél wil, en dat mijn koers te laten zijn. En weet je wat ze zeggen over lopen en fietsen? Het is makkelijker om je balans te bewaren als je kijkt naar waar je heen gaat.

Richt je blik naar je voeten, naar de grond onder je trappers en je wiebelt steeds sterker en valt. Het doet me denken aan Petrus op het water die naar de hoge golven keek.

Richt je blik naar de horizon, ken je richting, blijf in beweging en je gaat. Wiebelig misschien, maar je loopt, je fietst, je leeft!