Vrijgekocht van de vloek

6 oktober 2019
Ds. Dennis Mohn
Galaten 3:13, Matteüs 7:1-5, 2 Koningen 2:19-25, Johannes 3:16-21
Print Friendly, PDF & Email

Samenvatting

Jezus heeft in Matteüs 7:1-5 het één en ander te zeggen over oordelen. Ergens moeten we ook kunnen oordelen. In de bijbel zien we dat onderscheidingsvermogen juist een gave van de Geest is. Ergens moet er dus oordeel kunnen bestaan. Bijvoorbeeld genade betekent helemaal niks zonder oordeel. Oordelen is kunnen onderscheiden tussen dat wat goed voor mij/jou is en wat niet. En daar heeft uiteraard iedereen een mening over wat dat dan precies is. En dan gaan velen de mist in met hun oordeel. In 2 Koningen 2:19-25 lezen we een verhaal waar dat duidelijk wordt.

Elisa zuivert het water in Jericho en dan kwamen er twee berinnen uit het bos en verscheurden 42 kinderen! Er zijn vervolgens een aantal interessante verklaringen. Maar zou het ook gewoon zo kunnen zijn dat Elisa een fout heeft gemaakt? Zou het kunnen zijn dat Elisa daarom gewoon de kracht van een vloek onderschatte? En God was er niet bij betrokken. We kunnen flink wat dingen roepen in de naam de Heer, en er zullen ongetwijfeld ook wonderlijke dingen gebeuren, maar het zal zeker niet alles door de Heer zijn gekomen (Matteüs 7:22-23).

Dus wat uit onze mond komt heeft gewoon kracht. We geloven dat elke keer als we zegenen, dat het ook gezegend is. Maar wat als we iemand veroordelen of zelfs vervloeken? Dus wat we ons moeten realiseren is dat als wij een oordeel uitspreken over iets of iemand, dat er dan ook oordeel plaatsvindt ongeacht in welke naam het gebeurt. Bepaalde dingen in de wereld waren echt onschuldig totdat we ze schuldig verklaarden. We verklaren het schuldig, we veroordelen, we vervloeken, het is van de duivel! En dan zegt de duivel: “Dankjewel dat je het aan mij geeft. Hier kan ik iets mee.”

Oordeel uitgesproken, oordeel vindt plaats. Als wij oordelen uitspreken over dingen, situaties en mensen, creëren wij een ingang omdat wij dingen of mensen bepaalde krachten hebben toegekend die het of hen daarvoor niet hebben gehad. Dus we moeten ons oordeel niet inzetten als een vloek.

Maar Jezus zegt dus niet dat je niet mag oordelen. Jezus vertelt ons hoe je moet oordelen. Wat maakt dat die splinter in de ander zijn oog jou zo opwindt? Jezus zegt: Waarschijnlijk omdat je een balk in je eigen leven hebt. Datgene dat je irriteert in de ander zegt altijd iets over jezelf. Als we dat onder ogen kunnen zien en dan naar de ander toe kunnen stappen en zeggen: “Luister, ik heb enorm last van die balk in mijn oog en ik zag het weer, ik voelde het weer, omdat ik die splinter in jouw oog zag. Misschien kunnen we samen optrekken in het verwijderen.” (1) Oordeel dus niet tenzij je bereid bent tot een gesprek. (2) Werkelijk oordelen kan alleen binnen een community/relatie. (3) En zet je oordeel niet in als een vloek maar als een zegen.

En wat is er dan met al de onterechte vloeken en oordelen die zijn uitgesproken over jouw leven? Je kan nu voor eeuwig die onterechte vloek en oordeel in je leven blijven geloven en daardoor laten bestaan. En dan zal het kracht hebben. Of je kan anders oordelen en onderscheid maken. Zo kun je zeggen: Er is die houten balk in mijn oog, die pijn, die vloek, maar ik wil geloven dat Jezus is gekomen om te zegenen. En dan zegt Jezus: “Ik heb ook een houten balk in mijn leven en op een gegeven moment ben ik er zelfs aan gaan hangen omdat ik zoveel van jou houd, omdat ik jou wil zegenen!” Jezus ging aan de balk hangen. Het is niet meer jouw schuld, niet meer jouw vloek. En Jezus wil je zegenen. Zegen uitgesproken, zegen vindt plaats.

Vragen

  1. Herken je situaties waarin jij misschien te snel hebt geoordeeld? Wat voor soort momenten zijn dat? Wat zou dat over de eventuele balk in je eigen oog kunnen zeggen?
  2. Heb je situaties in je eigen leven waarin jij werd vervloekt/veroordeeld? En op een gegeven moment ben je het gaan geloven. Heb je al bevrijding mogen ervaren van dit oordeel? Wat heb je nodig om bevrijding te kunnen ervaren?
  3. Gebruik je oordeel als zegen. Neem tijd om elkaar te zegenen. En misschien niet alleen met (zegen)woorden maar ook door een zegen te zijn. Trek met elkaar op in het verwijderen van balk en splinter.